Op mijn deur hangt mijn laatste to-do lijstje met studie-opdrachten. Zodra ik die vijf verslagen en mijn scriptie heb afgerond, ben ik voor altijd klaar met studeren. Een aparte gewaarwording, omdat ik al zes jaar in het studie-ritme zit. Maar, twee bachelors en drie masters verder mag het ook wel.
Ik heb, kun je je voorstellen, best een drukke tijd gehad en ben blij dat ik alles uit mijn studiejaren heb gehaald. Een motiverende gedachte en een soort motto dat ik had, zijn de woorden van David Bowie:
‘Wanneer je je helemaal veilig en comfortabel voelt in je werkomgeving, dan ben je niet op de juiste plek, loop altijd zo ver als dat je kan het water in. En wanneer je het gevoel hebt dat je voeten de bodem niet helemaal raken, dan pas bevind je je in een interessante positie.’
Een mooie manier om te leren en jezelf te leren kennen. ‘Tot hier kan ik het nog, maar daarna lukt het niet meer.’ En wat vergt het om over die grens heen te komen?
Deze benadering tot leren sluit aan bij een leertheorie die ik regelmatig voorbij heb zien komen tijdens de lerarenopleiding en de master Schoolpsychologie: Vygotsky’s zone van naaste ontwikkeling (ZNO). Het wijst op de vaardigheden die net boven het niveau van een leerling liggen, maar waar hij of zij wel kan komen met de juiste ondersteuning. Oftewel, de plek in het water waar je nog net de bodem raakt. Vygotsky is van mening dat het de rol van het onderwijs is om leerlingen van ervaringen te voorzien die zich in hun ZNO bevinden en hun daarbij de juiste begeleiding te bieden.
Het mooie aan deze theorie, vind ik dat het uitgaat van individuele potentie. Bij iedereen zal het startpunt in het leerproces variëren en de ene leerling bereikt meer met hulp dan de ander. Ik kan me voorstellen dat een dergelijke benadering tot leren ook faalangst wegneemt, omdat het niet meer gaat om het behalen van één vastgesteld doel, maar om het boeken van zo veel mogelijk vooruitgang, ieder voor zich, met ondersteuning.
De afgelopen jaren ben ik zo ver mogelijk mijn ZNO ingestapt. De diploma’s die ik binnenkort zal behalen, bieden mij de kans om, op mijn beurt, het potentieel van anderen te stimuleren. Het belangrijkste besef dat ik daarbij heb opgedaan, is dat het niet per se gaat om de behaalde doelen zelf, maar om wie we worden terwijl we ze najagen.